Duitse wedstrijden in het buitenland: “Beetje stuntelen” maar niet kansloos

0
667

Duitse wedstrijden in het buitenland: “Beetje stuntelen” maar niet kansloos

Duitsland ziet zichzelf graag als een exportland. Toch zijn maar weinig spellen die in dit land worden geproduceerd internationale hits. Dat hoeft geen nadeel te zijn.

Duitse spellen worden als ambitieus beschouwd, maar niet altijd goed uitgevoerd. Waarom is dat?

Duitsers houden van werk. Volgens een studie uit 1991 associëren mensen uit de VS deze houding in het bijzonder met Duitsland. In een recenter onderzoek noemen Maleisische studenten die Duits als vreemde taal leren ook “hardwerkend” en “gedisciplineerd” als typisch Duitse eigenschappen. Bovendien associëren zij het land met auto’s, techniek, het nationaal-socialistische tijdperk en bier. Bij beroemde persoonlijkheden denken de leerlingen vooral aan voetbalsterren en beroemde wetenschappers.

Kunst en cultuur worden in dergelijke enquêtes zelden of helemaal niet vermeld. Voor velen is Duitsland een land van autofabrikanten, die ’s avonds na het werk aan een biertje nippen terwijl ze naar het voetbal kijken en die de laatste zin van hun roman, waar wereldwijd naar wordt uitgekeken, niet oppoetsen. De economische cijfers bewijzen dit.

Terwijl de hele Duitse economie vóór de Corona-pandemie meer dan 1,3 biljoen euro omzette met geëxporteerde machineonderdelen, motorvoertuigen en snoepgoed, zit de binnenlandse culturele scène meestal vast binnen de eigen vier muren. Volgens overeenkomstige evaluaties genereert de Duitse film slechts zeven procent van zijn omzet in het buitenland. Voor muziek is dat tien procent, en voor boeken is het uitvoerquotum negen procent.

Spellen als Anno 1800 kunnen een wereldwijde doelgroep aanspreken – dankzij digitale distributie.

Videospelletjes hebben het in dat opzicht makkelijker. Dankzij digitale distributienetwerken kan een Duitse ontwikkelstudio zijn product met relatief gemak over de hele wereld aanbieden. Strategiespellen, rollenspellen en first-person shooters worden overal ter wereld speltechnisch begrepen.

Duitse ontwikkelstudio’s genereerden in 2018 47 procent van hun totale inkomsten buiten hun thuisland, zo blijkt uit een onderzoek van de Hamburg Media School. Het percentage is al verscheidene jaren constant op een vrij gelijkmatig 50-50-niveau. Daarmee is zij nog internationaler dan de Franse industrie, die slechts ongeveer 40 procent van haar omzet in het buitenland behaalt.

Het kan echter niet concurreren met Canada. Dankzij overheidssteun worden daar elk jaar kassuccessen als Assassin’s Creed en FIFA geproduceerd. In sommige jaren is het exportquotum opgelopen tot 90 procent.

Vooral door de technische klasse van de ontwikkelstudio kon elk van de drie Crysis-delen zich staande houden.

De goede cijfers verhullen echter een soortgelijk probleem waarmee ook de andere Duitse cultuurindustrieën te kampen hebben. Er zijn nauwelijks internationale hits die een creatief uitroepteken plaatsen bij Duitsland als culturele locatie.

Zeker, de eerste Sacred en Far Cry verkopen meer dan twee miljoen exemplaren in 2004 en slagen erin enkele honderdduizenden eenheden te verkopen in de VS, die anders zo moeilijk te kraken is voor Duitse studio’s. Ontwikkelaar Crytek vindt vervolgens een vergelijkbaar aantal gewillige kopers met Crysis en zijn opvolgers.

Volgens uitgever 2K is Spec Ops: The Line kort na de release een commerciële teleurstelling. Maar de dappere schutter uit Berlijn heeft de laatste jaren enorm aan relevantie gewonnen en wordt herhaaldelijk genoemd in discussies over politiek geladen games.

Dus Duitse spellen worden zeker internationaal opgemerkt. Maar er is een stigma aan verbonden.

TAGS Crysis Remastered,artikel,Gernab Games in het buitenland